Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij verliet ook haar hoererijen niet, [gebracht] uit [19]Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms [20]betast, en zij hadden hun hoererij over haar uitgestort. 19. Gelijk boven vs.3. Men kan dit voornamelijk duiden op de afgoderij van de gouden kalven, eerst in de woestijn, daarna te Dan en Bethel opgericht, en op de verbonden, met Egypte gemaakt; zie 2 Kon.17:4. 20. Gelijk boven vs.3.